Algemeen
Onder omstandigheden kan de gemeente aansprakelijk gesteld worden als zijnde eigenaar van de 'openbare ruimte'. In veel gevallen is het zo dat de gemeente eigenaar is van gronden met een open bestemming. De gemeente is dan ook verantwoordelijk voor de openbare ruimte binnen haar eigen grondgebied. Wat betreft de publieke werken rust op de gemeente een opstalaansprakelijkheid als opgenomen onder het kopje 'Risicoaansprakelijkheid'. Echter, de eigendom van deze openbare ruimte brengt tevens met zich mee dat zij eigenaar is van het 'groen'. Zo is de gemeente onder andere eigenaar van de in de openbare ruimte staande bomen. Een van de taken waar de gemeente mee belast is, is dan ook het zogenaamde 'groenbeheer'. Het is de taak van de gemeente zorg te dragen voor het planten van bomen, planten, struiken en voor bijvoorbeeld de aanleg van plantsoenen. Daarnaast is de gemeente belast met het onderhoud hiervan.
Echter, onder bepaalde omstandigheden kan het bovenstaande voor de gemeente ook aansprakelijkheid met zich meebrengen. In de praktijk zien we vooral gevallen terug waarin sprake is van geschillen met betrekking tot bomen in de openbare ruimte. Hier zal onder dit kopje dan ook nader op in worden gegaan.
Aansprakelijkheid voor bomen
Zoals reeds eerder gesteld, is de gemeente als zijnde eigenaar van de openbare ruimte hiermee ook automatisch eigenaar van de hier groeiende bomen. Voorop gesteld dient te worden dat een boom geen opstal is in de zin van art. 6:174 BW en dus dient te worden onderscheiden van de risicoaansprakelijkheid. Aansprakelijkheid als eigenaar van bomen kan zich op verschillende manieren manifesteren. Hieronder wordt het meest voorkomende geval besproken.
Aansprakelijkheid voor een omgevallen boom of tak
Wanneer we het hebben over bomen, spreken we van een schuldaansprakelijkheid. Eventuele aansprakelijkheid volgt dan ook uit art. 6:162 BW, de onrechtmatigde daad, zoals opgenomen onder het kopje 'Aansprakelijkheid algemeen'. Wat betreft de onrechtmatigheid dient te worden gekeken of de gemeente voldaan heeft aan de op haar rustende zorgplicht. De vraag is dan of zij voldoende maatregelen genomen heeft om het risico dat een boom of een tak valt te beperken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde 'Kelderluik-criteria'. Betekenis komt dan toe aan de mate van waarschijnlijkheid dat een boom zal omwaaien, de kans dat daardoor ongevallen ontstaan, de aard en ernst van de eventuele schade en de mate van bezwaarlijkheid en de gebruikelijkheid van de te nemen maatregelen. Van belang is nog om op te merken dat tevens belang toekomt aan eventuele 'eigen schuld' van de benadeelde.
Naast aansprakelijkheid als gevolg van omvallende bomen of vallende takken, zijn er nog andere gevallen die op grond van onrechtmatige daad tot aansprakelijkheid kunnen leiden als gevolg van het gemeentelijke eigendom van bomen. Gevallen waar men aan kan denken zijn:
- Art. 5:37 BW: onrechtmatige hinder aan eigenaren van andere erven
- Art. 5:42 BW: geplante bomen binnen de erfgrens
- Art. 5:44 BW: overhangende takken
Bij de beoordeling van de zorgplicht van de gemeente met betrekking tot bomen komt onder andere betekenis toe aan de aard en ernst van eventuele schade bij verwezenlijking van het risico.