Als gevolg van het werken met schadelijke stoffen is het mogelijk dat schade aan het milieu wordt toegebracht. Zo kan men bijvoorbeeld denken aan een situatie waarin bodem en water verontreinigd raken indien bepaalde stoffen ontsnappen. Op grond van de Wet Bodembescherming is het de taak van de overheid actie te ondernemen in het geval van een ernstig geval van verontreiniging. Naast de negatieve gevolgen hiervan voor het milieu, zijn de kosten voor bodemsanering enorm hoog. Het is onder bepaalde omstandigheden dan ook mogelijk voor de overheid, en dus ook voor de gemeente, de gemaakte kosten als gevolg van sanering te verhalen op diegene als gevolg van wiens onrechtmatige daad de verontreiniging of de aantasting heeft plaatsgevonden. Dit is mogelijk op grond van art. 75 van de Wet Bodembescherming. De gemaakte kosten voor het onderzoek naar de verontreiniging en de gemaakte saneringskosten zijn privaatrechtelijk te kwalificeren als vermogensschade. Onder het kopje 'Zuivere vermogensschade' zal nader worden uitgelegd wat dit precies inhoudt. De vordering zal dan gebaseerd worden op art. 75 Wbb of art. 6:162 BW; de onrechtmatige daad.
Indien men ervoor kiest de vordering specifiek te baseren op art. 75 Wbb ziet deze vordering specifiek op de gemaakte kosten voor onderzoek en sanering. Deze vordering beperkt zich hier ook toe. De gemeente stelt te zijn geschaad in zijn zogenaamde 'saneringsbelang'. Echter, onder bepaalde omstandigheden kan het zo zijn dat de overheid naast een aantasting van zijn saneringsbelang, ook schade ondervindt als gevolg van zijn hoedanigheid als zijnde eigenaar van de vervuilde grond. In een dergelijk geval wordt de gemeente aangetast in zijn zogenaamde 'eigenaarsbelang'. Hieronder zal hier nader op in worden gegaan.
Het kan voorkomen dat een gemeente naast de gemaakte kosten voor het onderzoek naar de verontreiniging en de saneringskosten nog meer schade lijdt. Art. 75 Wbb dekt deze schade dan niet volledig. In het geval dat de gemeente ook grondeigenaar is, is het mogelijk een vordering te baseren op grond van art. 6:162 BW, de onrechtmatige daad. De vereisten voor de onrechtmatige daad zijn nader uiteengezet onder 'Aansprakelijkheid algemeen'.
De inhoud van deze kennisbank is met alle zorgvuldigheid opgesteld. Van belang is echter op te merken dat bij het opstellen hiervan geen volledigheid is beoogd; de gegeven informatie is geen juridisch advies. De juridische beoordeling zal altijd afhangen van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de specifieke feiten van uw zaak. Het is dan ook van belang er rekening mee te houden dat deze kennisbank slechts een algemene schets is; gebruikers van de website kunnen aan de gegeven informatie dan ook geen rechten ontlenen. Raetsheren en CMS helpen u graag verder bij de beoordeling van uw geschil.
Raetsheren tracht de in deze kennisbank opgenomen wet- en regelgeving actueel te houden. Er dient echter rekening te worden gehouden met het feit dat zich recente ontwikkelingen kunnen voordoen die nog niet in deze kennisbank zijn opgenomen, maar wel invloed kunnen hebben op uw zaak. Hierdoor is het noodzakelijk uw zaak altijd te laten beoordelen door een expert. Raetsheren en CMS helpen u hier graag mee verder.