Een gemeente kan op basis van verschillende gronden aansprakelijk gesteld worden voor geleden schade. Dit kan onder andere op grond van de zogenaamde onrechtmatige overheidsdaad, of bijvoorbeeld op grond van een gebrekkige opstal. Hier wordt onder de kopjes 'Aansprakelijkheid algemeen' en 'Risicoaansprakelijkheid' nader op ingegaan. De geleden schade kan verschillende vormen hebben. Zo kan bijvoorbeeld sprake zijn van schade aan zaken, maar kan het ook gaan om schade als gevolg van letsel. In een dergelijke situatie spreken we van 'letselschade'.
Bij letselschade is er sprake van schade dat het gevolg is van opgelopen letsel. Dit kan zowel psychisch als lichamelijk letsel zijn. Daarnaast dient onderscheid te worden gemaakt tussen materiële- en immateriële schade. Een voorbeeld van materiële letselschade zijn bijvoorbeeld medische kosten, de kosten voor hulp in het huishouden of gederfde inkomsten, terwijl immateriële letselschade bijvoorbeeld ziet op een vergoeding voor de gederfde levensvreugde. Denk hierbij aan beschadiging van het uiterlijk, pijn en het niet meer kunnen doen van bepaalde dingen. Deze immateriële schadevergoeding wordt ook wel 'smartengeld' genoemd.
Onder bepaalde omstandigheden kan de gemeente aansprakelijk gesteld worden voor opgelopen letselschade. Belangrijk is hierbij op te merken dat een gemeente, in vergelijking met private rechtssubjecten zoals burgers, een andere positie inneemt. Naast de materiële schade zal in bepaalde gevallen ook de immateriële schade vastgesteld moeten worden. Dit is niet gemakkelijk, nu deze schade vaak lastig in geld is uit te drukken en zeer persoonsafhankelijk is. In de praktijk zal daarom vaak gekeken worden naar voorgaande uitspraken van rechters.
De Wet Affectieschade
Op 1 januari 2019 zal de Wet affectieschade in werking treden. Hiermee wordt een basis voor een vergoeding van smartengeld in het leven geroepen voor nabestaanden van overleden slachtoffers en naasten van slachtoffers met ernstig en blijvend letsel. Dit wordt 'affectieschade' genoemd. Met deze wet beoogt men erkenning en genoegdoening voor nabestaanden en naasten te bereiken in het verwerkingsproces. De vergoeding zal neerkomen op een bedrag tussen de 12.500 en 20.000 euro en ziet dus niet op geleden vermogensschade. Deze vergoeding wordt betaald door de aansprakelijk gestelde. Naast het afgebakende bedrag is er ook een beperkte kring mensen die hiervoor in aanmerking komen opgenomen. Voor de praktijk betekent dit dat indien de gemeente aansprakelijk gesteld wordt als gevolg van letselschade, deze in bepaalde gevallen niet alleen gehouden is de schade van het slachtoffer zelf te vergoeden, maar ook de schade van eventuele nabestaanden en naasten.
Richtlijnen
- Omdat het soms lastig kan zijn de omvang van opgelopen letselschade, en dan vooral de omvang van immateriële letselschade, vast te stellen, heeft De Letselschade Raad een aantal richtlijnen opgesteld. In de Richtlijn zijn zowel normbedragen als berekeningen opgenomen. Van belang is hierbij dat een rechter zich niet aan deze Richtlijnen dient te houden. Hier kan altijd van worden afgeweken. De Richtlijnen zijn te raadplegen op www.deletselschaderaad.nl
- Een recht op vergoeding van letselschade kan al bij zeer gering letsel bestaan.
HR 29 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW1519
- Als gemeente kan men ervan uitgaan dat voorzieningen die vallen onder de reikwijdte van de WMO in beginsel voor rekening komen van de aansprakelijk gestelde partij. De gemeente kan een aanvraag van een letselschadeslachtoffer onder de WMO onder omstandigheden dan ook afwijzen indien het slachtoffer geen schadevergoedingspost heeft opgenomen in de onderhandelingen met de aansprakelijk gestelde partij.
CRvB 19 juni 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:776
- Gemeenten mogen WMO-huishoudhulp niet baseren op zelf bedachte normtijden. Gemeenten hebben de bevoegdheid om ten aanzien van het begrip 'schoon en leefbaar huis' zelf beleidsregels op te stellen. Deze dienen echter te zijn gebaseerd op objectieve criteria die zijn vastgesteld op basis van een deugdelijk en onafhankelijk onderzoek.
Centrale Raad van Beroep 10 december 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3835
De inhoud van deze kennisbank is met alle zorgvuldigheid opgesteld. Van belang is echter op te merken dat bij het opstellen hiervan geen volledigheid is beoogd; de gegeven informatie is geen juridisch advies. De juridische beoordeling zal altijd afhangen van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de specifieke feiten van uw zaak. Het is dan ook van belang er rekening mee te houden dat deze kennisbank slechts een algemene schets is; gebruikers van de website kunnen aan de gegeven informatie dan ook geen rechten ontlenen. Raetsheren en CMS helpen u graag verder bij de beoordeling van uw geschil.
Raetsheren tracht de in deze kennisbank opgenomen wet- en regelgeving actueel te houden. Er dient echter rekening te worden gehouden met het feit dat zich recente ontwikkelingen kunnen voordoen die nog niet in deze kennisbank zijn opgenomen, maar wel invloed kunnen hebben op uw zaak. Hierdoor is het noodzakelijk uw zaak altijd te laten beoordelen door een expert. Raetsheren en CMS helpen u hier graag mee verder.